Zoals is te zien op een kaart, die in 1691 in opdracht van de stad Groningen is getekend door Johannes Tideman, was er meer dan 300 jaar gelden al een scheepswerf gevestigd op de plaats die toen bekend stond als Stadsplaats nummer 15. Tegenwoordig is dat Noorderstraat 308 in Sappemeer. Bijna zonder onderbrekingen zijn vanaf die tijd tot 1983 op diezelfde plaats voortdurend allerlei soorten schepen gebouwd en gerestaureerd. Nadat het Winschoterdiep definitief gedempt werd, verloor de werf haar bestaansmogelijkheid doordat er geen schepen meer konden komen.
Op de Stadsplaats no. 15 in Sappemeer, op de hoek van het Heerendiep(Winschoterdiep) en het Borgercompagniesterdiep staat een werf, die al vóór 1690 is gestart. Feijte Feites was de pachter van het perceel maar of hij zelf schepen bouwde is niet bekend. Het is mogelijk dat hij het perceel verhuurde aan een scheepsbouwer.
Deze bouwde snabben en tasken voor het vervoer van turf uit de venen naar de stad Groningen.
Jan Oomkes verkocht de werf in 1739 aan zijn zoon Andries Jans en schoondochter Geesjen Clasens. Andries overleed in 1761 en de weduwe verkocht de werf aan haar zoon Jan Andries.
In 1780 werd de werf verkocht aan scheepsbouwmeester Berent Willems en Compagnie. De participanten in deze werfcompagnie waren naast Berent Willems Egbert Hindriks Maathuis, houthandelaar en Cornelis Star Lichtenvoort. Deze laatste was kantonrechter te Hoogezand en bewoonde de nabij gelegen Veenborg “Welgelegen”.
Klaas Jan was in 1802 als scheepsbouw-meester op de werf gekomen en werd vanaf 1807 bijgestaan door scheepsbouwer Albert Thiessens Meijer. Het kan zijn dat er toen al 2 hellingen op de werf waren. In 1819 kocht Klaas Jan samen met Albert de werf. Albert vertrok in 1823 en Klaas Jan werd alleen eigenaar totdat hij de werf in 1853 op 83-jarige leeftijd verkocht aan Roelf Feddes Berg en zijn vrouw Maria Catharina Bok.
De werf bleef tot 1903 in het bezit van de familie Berg. Van 1853 tot 1865 onder Roelof Feddes Berg en zijn zoon Johannes, daarna onder zijn kleinzoon Roelf Johannes Berg.
Van 1903 tot 1908 waren de broers J.A en H.A Smit eigenaar. Zij exploiteerden daarna een werf in Zoutkamp. J.F. Smit, zoon van H.A. Smit, nam in 1908 de werf over tot hij in 1916 in Vierverlaten een werf kocht. Deze Smitten waren de voorouders van de eigenaren van de huidige Ferus Smit Shipyards te Westerbroek.
Rijwielbandenfabriek Wilhelmi en Co.
Wilhelmi begon in de stenen hellingschuur een fietsbandenfabriek. Het bedrijf groeide snel en verhuisde al in 1910 naar een grotere locatie in Hoogezand.
In 1915 werd het bedrijf verplaatst naar Renkum, waar Wilhelmi voor zijn werknemers Heveadorp bouwde. De Heveafabriek is later samengegaan met Vredestein.
In deze periode werden er groenten van de omliggende kwekerijen tot conserven verwerkt.
In 1922 kwam de werf in handen van de familie Wolthuis. Dit waren geen nieuwkomers in de scheepsbouw. Vader Albert en zoons Lucas, Harm en Menzo dreven van 1880 tpt 1904 een werf in Kleinemeer en van 1904 tpt 1922 exploiteerden ze een werf aan het Kieldiep. Vader Albert trok zich terug en de werf aan het Borgercompagniesterdiep opereerde onder de naam Gebroeders Harm en Menzo Wolthuis. In 1935 werd Lucas de baas en werd de naam L. Wolthuis en Zonen. In 1978 nam Roel Wolthuis de zaak over. Hij verkocht de werf in 2007 aan het Groninger Monumenten Fonds.
De werf wordt nu door de Stichting Historische Scheepswerf Hoogezand-Sappemeer beheerd, als werkende museumwerf onder de naam Historische Scheepswerf Wolthuis.